Philosophy of the Arts

Argumentatie

Debat Gemeenteraadsverkiezingen 2002

In het debat tussen de fractievoorzitters van de VVD, PvdA, CDA, Groenlinks en LPF na afloop van de gemeenteraadsverkiezingen op 16 maart 2002 dat op televisie werd uitgezonden zien we een wel zeer fitte en enthousiaste Pim Fortuyn over zijn tegenstanders heenwalsen. Met name minister Dijkstal (VVD) laat zich niet van de wijs brengen door de vormelijk geklede, altijd met U sprekende Fortuyn.
Dit debat—dus deze televisie-uitzending—heeft een aardverschuiving in de nederlandse politiek teweeggebracht. Men vraagt zich af hoe die 20 minuten beeld dat voor elkaar krijgen—ze hebben het dan ook niet in hun eentje gedaan. Op een of andere manier worden in deze beelden ideeën en gevoelens gefixeerd die al leven in de natie: we zien het hier voor onze ogen gebeuren. Wat dan? Wel: dat de nederlandse politiek nooit meer kan zijn wat ze voorheen was: een redelijk onder-onsje tussen vertegenwoordigers van partij-politieke standpunten. Fortuyn was duidelijk niet slechts een vertegenwoordiger van een partijprogramma—een professionele politicus die voortdurend klaar moet staan om wat de partij heeft bedacht te verdedigen—maar iemand die zijn eigen ideeën vertegenwoordigde en daarom volkomen vrijuit kan spreken.

Maar het is ook duidelijk dat ondanks zijn vormelijke uiterlijk en zijn voortdurende correcte vous-voyeren dat Fortuyn als een straatvechter debatteert (geen rationele deliberatie gericht op consensus hier): Fortuyn valt iedereen naar believen in de rede, doorgaans met geen ander doel dan de andere spreker van zijn a-propos te brengen. Zoals gezegd doorstaat alleen Dijkstal die krachtmeting glansrijk. Balkenende laat hem langs zich afglijden—ook geen verkeerde strategie. Maar we zien een volkomen inerte Ad Melkert. Overigens heeft ook gespreksleider Paul Witteman geen passieve rol: hij valt iedereen in de rede, behalve Fortuyn—ook Witteman (“zelfs” zou je willen zeggen) heeft geen verweer.

Plato en Melkert

We keken op college vandaag naar een deel van de uitzending in een poging om de strijd van Plato tegen de sofisten vlees en bloed te geven. Plato lijkt wel wat op Melkert, met dit verschil dat hij zich niet in dit soort discussies mengde; althans we hebben er geen televisie-beelden van maar men kan zich voorstellen dat hij dit soort situaties wel kende—hij had zijn buik vol van dit gebekvecht van politici die alleen met slimmigheden het debat naar hun hand proberen te zetten. Plato vond dat dit soort gesprekken over de waarheid zou moeten gaan en je ziet dat Melkert ook zoiets gedacht moet hebben en dat hij toen aan den lijve ondervond dat hij met geen mogelijkheid dit debat naar zijn hand zou kunnen zetten. Het was zo ongeveer Melkerts laatste politieke optreden. Op 6 mei 2002 wordt Pim Fortuyn vermoord door een fanatieke dierenactivist die het leven van dieren blijkbaar belangrijker vond dan dat van deze politicus, die, zo ziet men in dit debat grootse tijden tegemoet ging.

Men begrijpt waarom mensen voor hem vielen: hij sprak klare taal, leek een goede analyse te hebben van allerlei maatschappelijke problemen (hij zette problemen op de kaart waar niemand uit politieke correctheid openlijk over durfde te spreken) en kwam met creatieve oplossingen waar nog niemand aan gedacht had; bovendien had hij er zichtbaar plezier in om de gevestigde politieke orde in zijn hemd te zetten (iets waar menigeen wellicht ook wel enthousiast van werd).

Die sterke persoonlijke motivatie laat onverlet dat politiek niet bedreven moet worden op persoonlijke titel: men moet antwoorden hebben, of kunnen construeren voor maatschappelijke problemen over de hele breedte: politici moeten professioneel zijn. Er is een complexe samenleving die door deze mensen gerund moet worden. Illustraties van deze these zien we overigens in de praktijk, wanneer we politici van portefeuille zien wisselen (ze moeten van meerdere markten thuis zijn) en in de benaming die “de regering” in de US heeft: “administration”.

Iconische Televisie

Ik denk dat deze registratie een iconische afbeelding is en niet alleen glashelder iets liet zien waar iedereen al een gevoel over had, maar daarna ook zelf als een symbool voor die ontwikkelingen ging fungeren.
Fortuyn was overigens geen sofist in de zin van iemand die de technische vaardigheden om een publiek van wat dan ook te overtuigen beheerste—hij sprak duidelijk vanuit een inwendige motivatie en kon daarom de kwesties ook van iedere mogelijke zijde belichten. Wellicht geldt hij als een derde voorbeeld van een spreker: 1. de technische sofist die vooral knap kan praten, 2. de dialektisch onderlegde filosoof (die Plato in de Phaedrus verdedigt), en 3. de inwendig gemotiveerde goed onderlegde weldenkende (maar niet op de filosofische wijze) spreker.

You must be logged in to post a comment.